Trekschuit verbindingen ontsluiten Woerden
Het gaat voor de wind
In de zeventiende eeuw groeit de Nederlandse economie als kool. De Gouden Eeuw breekt aan. De slechte en onbetrouwbare binnenlandse verbindingen voor personen en vracht zijn de kooplieden een doorn in het oog. Ze willen goed, betrouwbaar en snel vervoer. Het natuurlijke waternetwerk van rivieren en afwateringen wordt daarom uitgebreid met verbindingskanalen. Er komt ook een enorme technische vernieuwing op scheepvaartgebied. In plaats van te vertrouwen op de wind en de stroming, worden schuiten ‘gemotoriseerd’. De krachtbron: paarden en mensen die met een lijn de boot voort trekken. Ze ‘jagen’ deze trekschuiten en lopen daarbij over het speciaal aangelegde jaagpad. Daarmee wordt de reis Utrecht-Leiden bekort tot 7 uur en komt er een heuse dienstregeling met meer verbindingen per dag. Ook Woerden wordt opgenomen in dit netwerk. Je kunt dan reizen naar verschillende steden: Leiden, Utrecht, maar bijvoorbeeld ook naar Amsterdam. De Oude Rijn ontwikkelt zich tot de A12 van die tijd. Ontdek het netwerk van toen, want bij Woerden is dat nog grotendeels te zien!
Waterwegen
Tot ver in de negentiende eeuw reis je over het water veel sneller, en veiliger, dan over het land. Het netwerk van ‘waterwegen’ is dan veel belangrijker dan de paar zandwegen, die bij regen al snel in onbegaanbare modderpoelen veranderen. Je kunt rivieren en beekjes gebruiken om je per schip te verplaatsen. Maar al in de veertiende en vijftiende eeuw graaft de bevolking (met de hand!) ook kilometers lange kanalen. Daarmee verkort je de reisafstand en worden nieuwe verbindingen mogelijk. Rond Woerden is natuurlijk de Oude Rijn de belangrijkste waterweg. De Romeinen maken er al gebruik van. In 1364 wordt de Enkele Wiericke gegraven om overtollig water van de Oude Rijn af te voeren via de Hollandse IJssel. Even later volgt de Dubbele Wiericke. Bijkomend voordeel is dat er daarmee ook een korte vaarverbinding met Gouda en verder mogelijk wordt. Evenzo ontstaan rond die tijd de Grecht en de Bijleveld met een korte verbinding naar de Amstel, en dus naar Amsterdam.
Beurtvaart
Tot halverwege de zestiende eeuw stelt de scheepvaart toch nog niet zoveel voor. Schippers varen alleen als er aanbod is, of als er ergens markt wordt gehouden, vaak op maandagen. Gezien door een bril van vandaag is het vervoer per schip ook niet snel. Van Utrecht naar Leiden ben je zomaar 18 uur onderweg. Dat komt omdat de schepen afhankelijk zijn van de wind en de stroming.
Het krakkemikkige vervoerssysteem past niet bij de economische groei die het gevolg is van de bloeiende handel op de Oostzeehavens. Kooplieden willen voor de aan- en afvoer van mensen en goederen kunnen vertrouwen op regelmaat in het vervoersaanbod. De schippersgilden willen daar wel aan meewerken, maar dan moet de vrachtprijs omhoog. Men wordt het eens en zo komen er regelmatige verbindingen tussen de grote steden en het achterland. Vaak zijn er meer schippers die mee willen doen aan deze vaart. De gilden bepalen wie aan de beurt is. Daarom heet dit systeem de beurtvaart, met een heuse dienstregeling. De eerste beurtvaart ontstaat in 1520 tussen Haarlem en Amsterdam. Ook Woerden krijgt een beurtvaart op Amsterdam, met een aanlegplaats aan de Kloveniersburgwal – hoek Nieuwe Doelenstraat.
Trekvaart en jaagpad
De beurtvaart is een grote verbetering maar de kooplieden zijn nog niet tevreden. Er is nu wel regelmaat, maar snel gaat het nog steeds niet. Die snelheid gaat omhoog als je de schepen voorziet van een ‘motor’, in plaats van zeilen. De motor bestaat, als de schipper het kan betalen, uit paardenkracht, of anders mensenkracht. Het paard loopt dan over een speciaal aangelegd pad langs de waterkant: het jaagpad, vaak bedekt met schelpengruis. Via een lijn wordt de schuit voortgetrokken. Los van weer en wind loopt de viervoeter zo’n 7 km/uur. De reis van Utrecht naar Leiden gaat dan twee keer zo snel: zeven uur! Met een span paarden haal je wel 11 of 12 km/uur.
Voor die tijd is het jaagsysteem met trekschuiten een enorme technische doorbraak. Er ontstaat een heel stelsel van snelle trekschuitverbindingen. Ook Woerden zit in dat netwerk. Halverwege de zeventiende eeuw overleggen Woerden en Utrecht over de aanleg van een jaagpad langs de Oude Rijn. Leiden hoort dat en wil meedoen, zodat de verbinding kan worden doorgetrokken tot de Sleutelstad. De drie steden verdelen de kosten en eventuele verliezen, maar ook de winst op de exploitatie. De inkomsten bestaan uit vrachttarieven en tol. En het jaagpad moet je onderhouden. Bij bochten komen er ‘rolpalen’ waarmee een schuit keurig in het spoor blijft in plaats van tegen de oever te botsen.
Het jaagpad, dat in 1666 in gebruik wordt genomen, is meteen een succes. In het eerste half jaar van haar bestaan maken 11.334 personen gebruik van de nieuwe dienst. Dat komt omdat er nu meer afvaarten per dag mogelijk zijn en je van tevoren weet hoe laat je ergens bent. Een echte dienstregeling dus. Vergelijkbare dienstregelingen komen er vanaf Woerden naar Montfoort, Gouda/Rotterdam en Amsterdam. Ook vanuit andere plaatsen komen er schuitverbindingen met een betrouwbare dienstregeling. Zoals tussen Oudewater en Amsterdam.
Klik hier voor een pdf van de ordonnantie van de vrachtvaart tussen Montfoort en Woerden en Oudewater uit 1778.
Zwaar werk
Het varen van een trekschuit is zwaar werk, zeker als er geen paardenkracht is. Soms zetten schippers dan hun vrouw voor de boot… Bovendien kun je niet altijd doorvaren. Bij bochten in de rivier moet je de jaaglijn door de rolpalen halen om het schip op koers te houden. Bij een sluis of een brug is er ook oponthoud. En de vrouw of het paard moet ook af en toe op verhaal komen. Zo ontstaan op verschillende plaatsen langs de Oude Rijn herbergen en uitspanningen. Ook tot gerief van de 25 tot 30 passagiers die een plaatsje in de roef – het overdekte gedeelte van de schuit – kunnen vinden. Onderweg heb je verder uren de tijd om te kletsen, te roken en koffie te drinken. Ja, de reis per trekschuit is een hele belevenis in die dagen! Langs grote delen van de Oude Rijn rond Woerden en Harmelen loopt nog steeds het jaagpad. Een replica van een rolpaal vind je bij de Nes, in de Meanderbuurt.
Aan het begin van de twintigste eeuw loopt het belang van de trekvaart sterk terug. De trein en de (vracht)auto zijn sneller en comfortabeler. Een netwerk van spoorwegen en rijkswegen maakt de trekvaart dan snel tot verleden tijd.