Tijd van burgers en stoommachines industrialisatieTijd van burgers en stoommachines industrialisatie
Tijd van de wereldoorlogen eerste helft 20e eeuwTijd van de wereldoorlogen eerste helft 20e eeuw
Tijd van televisie en computer tweede helft 20e eeuwTijd van televisie en computer tweede helft 20e eeuw

Kaasstad Woerden

In Nederland wordt per jaar zo’n 750 miljoen kilo kaas geproduceerd. De Nederlanders eten hiervan zelf zo’n 310 miljoen kilo van op. De overige 440 miljoen kilo kaas wordt voornamelijk geëxporteerd naar Duitsland, Frankrijk en België. Het maken en verkopen van kaas en boter is rond 1900 in Woerden en omgeving al de belangrijkste bedrijfstak geworden, groter dan de pan- en steenfabrieken. Veel andere bedrijfstakken, zoals de handelaren in veevoer, marktschippers en fabrikanten van melkgereedschap profiteren daarvan. Woerden heeft op een gegeven moment zelfs de grootste kaasmarkt van Europa! En anno 2019, is het aandeel van de Woerdense kaashandel in Nederland nog steeds erg groot!
De kaasbel neemt een belangrijke plaats in bij de kaasmarkten. Aan het begin van de handel wordt eerst de kaasbel vier maal geluid en aan het slot wordt dit nog een keer herhaald. Daarna mag op de kaasmarkt niet meer gehandeld worden. Tevens worden de behaalde prijzen op het bord met krijt ingevuld. De hoogste prijzen, die een dag eerder op de Bodegraafse markt waren behaald, staan er ook op (foto N. Teunissen).

Inklinking

Het land rondom Woerden is door de opkomst van de windbemaling gaan inklinken en wordt voor akkerbouw steeds minder geschikt. Dat wordt nog erger als in de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw grote stukken land worden ‘ontgrond’. De bovenste kleilaag schept men er af om als grondstof te dienen voor de pan- en steenfabrikanten in Woerden, Barwoutswaarder en Rietveld. Daarbij komt dat de veengronden ten noorden van de Oude Rijn op zichzelf al minder geschikt zijn voor akkerbouw.

Terugval akkerbouw, vlees- en kaasproductie

De boeren, die aanvankelijk graan en hennep verbouwen, gaan geleidelijk over op veeteelt: als wei- en hooiland is  het ontgronde (veen)land nog wel te gebruiken. De genadeklap voor de akkerbouw komt in 1870. Vanaf dan kun je vanuit de Verenigde Staten veel en vooral veel goedkoper graan invoeren. Redenen genoeg om dus iets met  koeien en hun producten te gaan doen!

De veehouderij in onze streek is niet echt gericht op vleesproductie, maar op zuivel. De boeren maken kaas en boter, die tot 1870 nog op een traditionele manier gemaakt en verhandeld wordt. Hoe gaat dat er dan aan toe? De melk wordt zo snel mogelijk tot kaas verwerkt. Vooral de boerinnen zijn hier erg goed in. Regelmatig komen kaashandelaren (kopers) uit de grote steden bij de boer langs. Hierbij nemen ze tegen betaling kaas mee, die ze vervolgens met winst verkopen. Omdat de boer meestal met één kaaskoper zaken doet, is er geen concurrentie en heeft hij geen invloed op de prijs die hij kan vragen voor zijn kaas.

Belangrijk jaar: 1885

De Hollandse Maatschappij van Landbouw staat aan de wieg van de kaasmarkten die in de jaren negentig van de negentiende eeuw van de grond komen. Destijds bestaat er ook in Woerden een actieve afdeling, die zich inzet voor de belangen van landbouwers en veehouders. Er is in Gouda al vanouds een kaasmarkt, maar zowel de kaasmakende boeren (“de zelfkazers”) als de kaashandelaren zien een kaasmarkt voor een kleinere regio wel zitten. Nadat in 1882 in Bodegraven een kaasmarkt tot stand komt, nemen in Woerden drie heren, namelijk kaasboer Van Eijk, notaris Fuhri Snethlage en graankoper Van Grafhorst, het initiatief voor een eigen wekelijkse kaasmarkt. Die start in 1885: nu kunnen de zelfkazende boeren hun kaas naar de markt brengen en daar zelf verkopen aan de kaashandelaar die het meeste biedt. De prijs wordt vastgesteld na onderhandelingen volgens de methodiek van ‘handjeklap’: loven en bieden tussen kaasboer en kaaskoper gaat via het elkaar op de platte hand slaan.

Handjeklap: foto wekelijkse boerenkaasmarkt in het zomerseizoen

De kaasbel

Brikken op de Oostdam

In de eerste helft van de 20e eeuw bereikt de Woerdense kaasmarkt zijn hoogtepunt. Veel kaasbrikken van boeren uit Kamerik, Zegveld, Linschoten en Harmelen komen elke woensdag naar de markt, die tot 1923 op het Kerkplein en daarna op de Nieuwe Markt wordt gehouden. In 1925 wordt daar, ter herinnering aan het veertigjarig bestaan van de markt, de kaasbel geplaatst. Daarop staat aangegeven hoeveel kaas er is aangevoerd en wat de prijsnotering is. Ook staat er informatie op over de prijzen en aanvoer in Bodegraven. Woerden en Bodegraven zijn dan elkaars grote concurrenten: het overgrote deel van de kaas uit het Groene Hart wordt hier verkocht.

 

 

Kaassmeltfabriek ERU

Na 1900 neemt het aantal zelfkazende boeren af en komen de stoomzuivelfabrieken op. Boeren verkopen hun melk tegen een goede prijs aan deze fabrieken en zijn op die manier van de zware werkzaamheden van het kaas- en boter maken af.  In 1934 richt Egbert Ruijs in Woerden een kaassmeltfabriek op, de ERU, nog altijd een toonaangevend bedrijf in de gemeente.

Ook de kaashandelaren veranderen vanaf 1900 hun werkwijze: ze verkopen de kaas niet meer direct, maar slaan de kazen op in speciaal gebouwde kaaspakhuizen. Het klimaat en indeling zijn zo geregeld dat de kwaliteit van hun producten zo goed mogelijk wordt tegen zo laag mogelijke kosten. Ook het werkgebied van de kaashandelaren groeit: spoorwegen en de nieuwe straat- en rijkswegen maken het veel gemakkelijker om kaas naar allerlei bestemmingen in binnen- én buitenland te vervoeren. De meeste pakhuizen staan rondom de Nieuwe Markt (Eendrachtstraat, Meulmansweg, Kruittorenweg, Rijnstraat) en zijn dan vaak te herkennen aan tralies voor de ramen op de begane grond en eerste etage. Deze dienen om inbraak te voorkomen.

Verval na 1945

Na de Tweede Wereldoorlog is het aantal zelfkazende boeren zoveel kleiner geworden dat het op de kaasmarkten merkbaar wordt. De zuivelfabrieken brengen hun kaas niet meer naar de markt, maar onderhandelen rechtstreeks met kaashandelaren of tussenpersonen. Ook de Woerdense kaasmarkt krijgt hiermee te kampen: de aanvoer wordt steeds minder en het aantal kaashandelaren, dat nog op de ouderwetse manier via handjeklap koopt, neemt eveneens af. Vanaf 1990 wordt de kaasmarkt steeds meer een stukje folklore, dat één keer per jaar een opleving krijgt met een feestelijke, historische boerenkaasmarkt.

Wanneer de Nieuwe Markt zijn functie als marktterrein verliest, (er wordt een parkeergarage van gemaakt en later komen er woningen) en de kaasbel verhuist naar de Hoge Woerd, lijkt de Woerdense kaasmarkt hetzelfde lot beschoren als die van Bodegraven: opheffing wegens gebrek aan handel. Toch houdt de Woerdense kaasmarkt nog altijd stand met een weliswaar minimaal aanbod van, en handel in boerenkaas.

Zomermarkten

Enkele jaren geleden is Woerden gestart met het organiseren van kaaszomermarkten gedurende de maanden april t/m augustus. Men wil daarmee bereiken dat daardoor meer toeristen de kaasstad gaan bezoeken. Twee bijzondere zaterdagen vallen daarbij op. Begin juni vindt de aanvoer van graskazen plaats. Hierbij wordt gebruik gemaakt van melk afkomstig van de koeien die medio maart weer het land op gaan. De echte frisse grassmaak proef je dan ook in die kaas. Op de laatste zaterdag in augustus trekt de authentieke boerenkaasmarkt veel bezoekers. De kazen worden dan met antieke brikken aangevoerd om op de markt door middel van handjeklap te worden verhandeld. Aan het eind van die marktdag worden de marktprijzen nog beïnvloed door de winnaar van het touwtrekken om de laatste cent.

Het touwtrekken dateert uit 1967 en gebeurt tijdens de Woerdense vakantieweek. Aanvankelijk gaat het om één cent maar vanaf 1976 wordt er om 2 cent getrokken. De handel op de markt is vaak een soort touwtrekken om de laatste cent in figuurlijke zin. In plaats van “verbaal” gaan de aanvoerders en handelaren nu letterlijk touwtrekken. In twee manches proberen de twee partijen, tien aanvoerders aan de ene kant en tien handelaren aan de andere kant, elkaar over de streep te trekken. Wanneer de uitslag na twee manches “onbeslist” is, moet een derde poging de beslissing brengen. Als de aanvoerders verliezen leverden zij (ook hun collega’s die niet aan het touw staan) één cent in op elke kilo kaas, die zij die dag verkocht hebben. Als de handelaren verliezen, geven zij aan de uitvoerders van wie zij die dag een partij kaas gekocht
hebben één cent op elke kilo kaas. Het touwtrekken om de laatste cent is zo’n succes, dat het een bijna jaarlijks terugkerend fenomeen wordt.

Kaas Experience Center

Woerden, de Hoofdstad van het Groene Hart, is er bijzonder trots op om een Kaas Experience Center binnen haar gemeente te hebben. Door de inspanning van een groot aantal organisaties, ondernemingen, onderwijsinstellingen, sponsoren, vele vrijwilligers en de gemeente Woerden kan op 20 mei 2017 dit “belevingscentrum” officieel in gebruik genomen worden. Kortom: Woerden blijft een echte (boeren)kaasstad: er zijn nog altijd zelfkazende boeren in Woerden, Kamerik en Zegveld. Hier wordt nog steeds kaas gemaakt, opgeslagen en verhandeld in pakhuizen in en buiten het stadscentrum. Je kunt ook nog opgeleid worden tot kaasmaker!

Hoofdauteur: Norbert Teunissen
Groot-Waterschap van Woerden en waterbeheer

In een moeras kun je niet wonen. Veel te nat. Dat dachten de vroegere bewoners in het westen van ons ...

lees verder >
De Grote Ontginning en copes

Het Groene Hart, waarvan Woerden het centrum is, staat bekend om zijn karakteristieke weidelandschap: lange stroken grond begrensd door kaarsrechte ...

lees verder >
Van marktrecht naar stad in de regio

Woerden ligt op korte afstand van vijf grote steden: Amsterdam, Rotterdam, Utrecht, Den Haag en Gouda. Veel Woerdenaren reizen daar ...

lees verder >
Ruilverkaveling rondom Woerden

In 1957 besluiten landeigenaren in Zegveld, Zegvelderbroek en Achttienhoven om een ruilverkavelingsproject op touw te zetten. Een van de doelen ...

lees verder >