De Ramp van Woerden
Achtergrond
Nederland maakt sinds 1811 deel uit van het keizerrijk van Napoleon. Eind 1813 lijkt de ondergang van dit rijk nabij. Na een enorme nederlaag in de slag bij Leipzig trekken uit het hele rijk de troepen zich terug naar Frankrijk. Ook de inwoners van Woerden zijn zich in november 1813 bewust van het naderende einde van de Franse overheersing. De kleine Franse bezetting in de stad, bestaande uit drie gendarmes en een adjudant, wordt belachelijk gemaakt. Adjudant Papillon voelt zich niet meer veilig in Woerden en verlaat op 18 november de stad. In reactie hierop vaardigt burgemeester Willem van Oudheusden een Oranjegezinde proclamatie uit. Aan het stadhuis wordt de Oranjevlag uitgestoken en de Franse adelaars worden van openbare gebouwen verwijderd.
De Fransen zijn echter niet van plan om het strategisch belangrijke Woerden op te geven. Onder leiding van kolonel Falba trekken 250 soldaten naar Woerden om orde op zaken te stellen. De afgegeven boodschap is duidelijk. De Fransen zijn nog steeds de baas. Gelukkig blijft een vergelding uit en loopt het met een sisser af. De Oranjesymbolen worden verwijderd en de Fransen herstellen de orde. Ondertussen neemt in Den Haag het zogenaamde Driemanschap het algemeen bestuur over en vormt een Oranjegarde bestaande uit drie legerkorpsen. Een van de legerkorpsen komt op 23 november naar Woerden. Tot groot ongenoegen van de inwoners van de stad verjaagt het korps de Franse bezetting en neemt stelling in de stad. De inwoners zijn bang voor Frans militair ingrijpen. Deze vrees blijkt gerechtvaardigd. Een grote Franse troepenmacht trekt naar Woerden waartegen de Hollandse verdediging machteloos staat. In de uren die volgen voltrekt zich de Ramp van Woerden.
Jan Meulman
De gruwelijkheden die zich in die uren afspelen in de stad zijn bekend door het ooggetuigenverslag Woerden in slagtmaand 1813 van Jan Meulman.
Jan Meulman wordt op 14 maart 1767 geboren in Dalfsen. Hij is de zoon van koopman Hendrik Meulman en Elisabeth Domburg. Zijn jeugd brengt hij door in Dalfsen. Op jonge leeftijd overlijden zijn ouders waarna hij door zijn grootvader wordt opgevoed. In Zwolle gaat Jan naar de Latijnse School. Later studeert hij in Utrecht waar hij in 1787 promoveert in de rechtswetenschap. In datzelfde jaar wordt hij Secretaris van het Gerechtshof en de Hoge Criminele Vierschaar van Stad en Lande van Woerden. Zo begint zijn loopbaan in Woerden. Hij wordt stadssecretaris en een jaar later ook notaris. In november 1813 heeft hij het geschopt tot vrederechter. Door de jaren heen blijft Meulman actief in verschillende bestuurlijke functies en speelt hij een belangrijke rol in de gebeurtenissen rondom de Ramp van Woerden. Hij overlijdt op 22 augustus 1847 op Huis Batestein in Harmelen.
Als een soort oorlogsverslaggever rent Jan ten tijde van de ramp door Woerden en is hij getuige van een aantal moorden. Zelf weet hij ook ternauwernood aan de dood te ontsnappen. Er zijn 24 burgers dood. Twee anderen overlijden binnen enkele dagen aan hun verwondingen. Ook zijn de verwondingen van 45 andere burgers ernstig tot levensgevaarlijk. Onder de doden bevinden zich deftige notabelen als dijkgraaf Costerus, dominee Buyt en griffier Van Loon. Maar ook eenvoudige burgers, bejaarden en zelfs onschuldige kinderen als de 6-jarige Aartje Kip.
De rust keert weer
Nog drie dagen blijft de Franse troepenmacht de stad terroriseren. Op 28 november keert de rust weer en kunnen de doden begraven worden. Na het definitieve vertrek van de Fransen ontstaat er een commissie onder leiding van de hervormde dominee Van Waenen. De commissie gaat aan het werk om nabestaanden en slachtoffers van de Ramp van Woerden te helpen. Door het hele land zamelt zij geld in. Ook Meulman levert een bijdrage. Hij verwerkt zijn belevenissen in het boek Woerden in Slagtmaand 1813. De opbrengst van het boek komt ten goede aan de slachtoffers van de ramp.
Tot in de twintigste eeuw worden de gebeurtenissen herdacht. Ook komt de ramp voor in kinder- en schoolboekjes. Aangezien het een geschiedenis zonder grote helden is, wordt het verhaal de laatste jaren echter steeds meer vergeten.