Woerden krijgt stadsrechten
Het eerste Woerdense kasteel
Rond 1160 krijgt Woerden al een eerste kasteel. Het is waarschijnlijk een eenvoudig bouwwerk met de bedoeling om Woerden te verdedigen tegen de Hollanders. Dat eerste kasteel bevindt zich dus aan de westkant van de huidige binnenstad, vermoedelijk ergens bij de verbinding tussen de Meulmansweg en de Kruittorenweg. Woerden ligt dan in het gebied van de bisschop van Utrecht, het Sticht. Het wordt namens de bisschop bestuurd door ridders of ministeriales. In de twaalfde en dertiende eeuw komt die positie in handen van een familie, die zich Heren van Woerden gaat noemen. Ze worden machtige bestuurders en grootgrondbezitters. Na een poos trekken ze zich niets meer aan van de bisschop. Ze zijn heer en meester in eigen rijk. Hun gebied omvat naast het Woerdense ook Bodegraven, Oudewater en later ook, zij het voor korte tijd, Montfoort.
Herman van Woerden
Herman van Woerden is de zesde bestuurder op rij in het Sticht. In 1280 sluit hij een verbond met edelen uit het westelijke deel van het Sticht, tegen de bisschop van Utrecht. De Hollandse graaf Floris V komt de bisschop echter te hulp. Herman van Woerden moet vluchten. De bisschop moet, om de kosten van de strijd te betalen, de plaats en het Land van Woerden aan Floris V in onderpand geven. Dan sluit Herman van Woerden vrede met Floris V. Toch loopt deze geschiedenis minder goed af. Floris V is namelijk een ambitieus man. Via verre familiebanden probeert hij zelfs de baas te worden in Schotland. Dat lukt niet, maar hij zet wel zijn zinnen op Zeeland (“Bewestenschelde”) en vindt aanvankelijk in de Engelse koning Eduard I een bondgenoot. Helaas krijgen die twee ruzie om de handel in wol, en Floris V zoekt steun in Frankrijk. Dat zint Eduard I niet en hij bedenkt een listig plan. Hij vraagt enkele edelen die nog een appeltje met Floris V te schillen hebben om hem uit de weg te ruimen. Onder hen bevindt zich Herman VI van Woerden. Naar verluidt loopt Floris V bij een valkenjacht in de val. Er dreigt opstand onder het volk. Zijn populariteit onder de bevolking is enorm; zijn bijnaam is niet voor niets der keerlen god. Op 27 juni 1296 komt een groep Gooilanders Floris V opeisen. Hij zit dan gevangen in het Muiderslot. Gerard van Velsen bedenkt zich geen moment, trekt zijn zwaard en slaat – volgens sommige bronnen – Floris V zijn handen af. Als een bezetene steekt hij op de gewonde graaf in. Korte tijd later overlijdt Floris op het buitenverblijf Florisberg, nabij Muiderberg. De moordenaar wordt opgepakt, gemarteld en zelfs vermoord. Herman VI van Woerden is dan al lang gevlucht en slijt zijn dagen als balling. Al zijn bezittingen worden van hem afgenomen. Het graafschap Holland lijft rond 1300 het Land van Woerden in. Deze situatie zal zo’n 700 jaar zo blijven.
Verdedigingswerken
Zo’n zeventig jaar nadat het Land van Woerden bezit is geworden van de graven van Holland, verschijnt Willem van Naaldwijk ten tonele als vertegenwoordiger van Holland. Zijn titel is baljuw van Rijnland en Woerden. Omdat de bisschop van Utrecht het Hollandse gebied kan bedreigen, moet Woerden verdedigd kunnen worden. Woerden is in die tijd nog maar een klein plaatsje met wat huizen rondom de kerk. Het (volgende) kasteel – nu aan de oostzijde van de binnenstad – bestaat eerst vermoedelijk uit een enkele verdedigingstoren. De (Oude)Rijn stroomt midden door de plaats. Willem van Naaldwijk organiseert de aanleg van de nieuwe verdedigingswerken. Hij dwingt de Woerdenaren (en tal van personen die uit de omgeving worden opgetrommeld) om een gracht te graven, nu nog bekend als de Woerdense Binnengracht. Ook moeten de bewoners een houten palissade bouwen rondom de plaats. De kosten van dit alles worden betaald door de inwoners zelf.
Stadsrechten
Werken zonder loon voor de baljuw van Woerden of voor de graaf van Holland levert toch nog iets op. Albrecht van Beieren, die het graafschap Holland namens zijn krankzinnige broer Willem bestuurt, geeft de Woerdenaren in 1372 als beloning het stadsrecht. Vergeleken bij dorpen in de omgeving is dat aan de late kant. Montfoort krijgt al in 1329 stadsrechten en Gouda in 1272. Vanaf nu betalen de Woerdenaren geen grafelijke tollen meer. Elders uiteraard nog wel. Ze krijgen een eigen stadsbestuur en poorterrechten (een poorter is een inwoner van een stad). Iets later krijgen de poorters ook rechtsbescherming van de stad Woerden, ook geldig in andere plaatsen, ter bescherming van lijf en leden.
Woerden verandert
De houten palissaden rondom de stad worden vervangen door stenen muren. Voor de stevigheid worden er ook aarden wallen aangelegd aan de binnenkant van de muren. Er verschijnen vier heuse stadspoorten die toegang geven tot de ommuurde stad. De twee belangrijkste zijn de Leidse poort en de Utrechtse poort. Ze worden ook wel de Rietvelder- en de Hofpoort genoemd. Deze twee blijven het langste bestaan. Eind 1873 laat het stadsbestuur deze laatste poorten slopen. In de gevel van het huidige Stadsmuseum bevindt zich een steen met het jaartal 1616 er op. Deze steen … is afkomstig van de voormalige Rietvelderpoort! De oorspronkelijke grondvorm van Woerden uit 1370 in de vorm van een vijfhoek is tot op de dag van vandaag goed herkenbaar in het stratenpatroon rond de binnenstad.