Brand in Harmelen en Kamerik
Brandspuit
De uitvinding van de brandspuit door Jan van der Heyden rond het jaar 1670 is van groot belang. Het blussen met brandhaken en lange slierten mensen die emmertjes water doorgeven vanaf de sloot naar de brand is hiermee verleden tijd. De spuit pompt via een slang water uit een sloot of gracht en produceert zo een constante waterstraal waarmee efficiënter geblust kan worden. Het pompen gebeurt met de hand. Door de jaren heen worden de spuiten steeds professioneler en groter.
Ze krijgen wielen om ze te kunnen verplaatsen en op de meeste pompen kan meer dan één slang worden aangesloten. De handpompen worden getrokken door een paard, een tractor of mensen. Rond 1900 zijn dit soort pompen ook in de gemeente Woerden in gebruik. Woerden zelf heeft er vier, Harmelen en Kamerik twee en Zegveld één. De gemeentes maken afspraken om elkaar te hulp te komen bij brand
Prent gemaakt door Jan van der Heyden rond 1688-1690 (Collectie: Rijksmuseum):.
http://hdl.handle.net/10934/RM0001.COLLECT.465516
Brandweerplicht
Ook wordt een brandweerplicht ingesteld. Bij het uitbreken van brand zijn mannen tussen de achttien en zestig jaar verplicht om te komen helpen met blussen. Het is een flinke organisatie met verschillende functies die onder leiding staat van de burgemeester. Al mag deze zich niet met het echte bluswerk bemoeien. De mannen oefenen een paar keer per jaar en krijgen voor elke keer dat zij uitrukken een vergoeding. Ondanks al deze verbeteringen loopt het niet altijd goed af.
Harmelen, 23 juni 1900
Op een zomerse zaterdagmorgen in juni breekt er boven Harmelen hevig onweer uit. Door het noodweer blijven de inwoners binnen. Daardoor duurt het enige tijd voordat opgemerkt wordt dat de bliksem ingeslagen is in de toren van de Nederlands hervormde kerk. Een grote vlam en rookwolken komen al uit de toren. Er wordt alarm geslagen en al snel zijn er twee brandspuiten aan het werk om de brand te blussen. Inmiddels staan de toren en ook de kerk al in lichterlaaie.
Een grote stoombrandspuit uit Utrecht wordt te hulp geroepen. Deze weet uiteindelijk de brand te blussen. De gemeentelijke brandspuiten houden ondertussen naastgelegen percelen nat. Hiermee weten zij uitbreiding van de brand te voorkomen. De smeulende resten van de kerk trekken de dag na de brand honderden ramptoeristen naar Harmelen.
De inwoners van Harmelen zijn ervan overtuigd dat de kerk en toren als verloren beschouwd moeten worden. Burgemeester Van Heemstra denkt hier anders over. Hij schakelt twee bekende architecten in: Egbert Wentink uit Utrecht en Pierre Cuypers uit Amsterdam. Samen maken de architecten een restauratieplan voor de verwoeste kerk. In korte tijd worden de kerk en toren opnieuw opgebouwd. De nieuwe kerk lijkt wat vorm betreft op de oude kerk maar is volgens sommigen misschien nog wel mooier.
Kamerik, 23 september 1910
In alle gemeentes zijn er verordeningen om de kans op het uitbreken van brand zo klein mogelijk te houden. Helaas worden deze voorschriften niet altijd goed nageleefd. Dit kan leiden tot rampen, zoals de ramp die Kamerik treft op 23 september 1910. Door onvoorzichtigheid of nalatigheid breekt in de timmerwerkplaats van Van Vreeswijk brand uit. In de werkplaats, die midden in het dorp ligt, staat een grote voorraad hout. Binnen zeer korte tijd staat de houtvoorraad in lichterlaaie. Al snel slaat het vuur over naar nabijgelegen huizen. De bewoners kunnen zich maar net op tijd in veiligheid brengen. De torenklok wordt geluid. Brandweerplichtigen haasten zich met de twee pompen naar de brand. Het brandweerpersoneel is echter slecht getraind. Daarnaast blijken de slangen zo nauw te zijn dat de straaltjes uit de spuiten niet voldoende zijn om de brand te blussen. Gelukkig schiet de brandweer van Woerden te hulp met twee spuiten. Later arriveert ook de Utrechtse brandweer met de stoomspuit. Uiteindelijk gaan zeven huizen en de kerktoren van de hervormde kerk verloren.
Deze ramp schudt Kamerik wakker. Nog in hetzelfde jaar wordt de brandspuit geheel gerenoveerd. De brandweerplichtigen gaan weer intensief oefenen en het onderhoud van de spuit komt in handen van de veldwachter.
In de jaren 1920 wordt de plichtbrandweer in Woerden en omgeving vervangen door vrijwillige brandweerkorpsen. Tegenwoordig draait de brandweer in de gemeente Woerden nog steeds grotendeels op vrijwilligers. De organisatie wordt geleid vanuit Utrecht door beroepskrachten. De kazernes en het materiaal voldoen aan alle moderne eisen. Daarnaast is het brandweerpersoneel goed getraind.