Spoor naar Woerden
Spoorwegnet
De Nederlandsche Rhijnspoorweg-Maatschappij (NRS) wordt op 3 juli 1845 opgericht in Utrecht. Daarbij neemt de maatschappij de erfenis over van de voormalige Rijn Spoorweg. Die bestaat vooral uit de spoorlijn Amsterdam – Arnhem via Utrecht. De nieuwe maatschappij breidt het netwerk uit en in 1855 komt de spoorlijn Utrecht – Rotterdam in gebruik. De verbinding tussen Harmelen en Breukelen volgt in 1869. Een jaar later kun je ook reizen van Gouda naar Den Haag. De spoorlijn Woerden – Leiden wordt in 1878 door een andere maatschappij aangelegd, de Spoorwegmaatschappij Woerden – Leiden. De NRS gaat die lijn in gebruik nemen. En in 1890 is de NRS zelf aan de beurt voor een overname. De maatschappij gaat in 1890 op in de Staatsspoorwegen, een voorloper van de huidige Nederlandse Spoorwegen.
Station Woerden
Op 21 mei 1855 neemt de NRS station Woerden in gebruik. Het bestaat dan uit een houten gebouwtje – eigenlijk een soort afgedankte directiekeet. Ook elders langs de lijn staan dit soort stationnetjes, zoals bij Papekop-Oudewater en bij De Putkop-Harmelen. Pas in 1911 komt er, onder directie van de Staatsspoorwegen, een stenen gebouw dat nog steeds de basis vormt van het huidige stationsgebouw. De architect is W. de Jong. Het is uitgevoerd in jugendstil. Bovendien wordt het station voorzien van een houten luchtbrug en trappen om veilig de zogeheten eilandperrons te kunnen bereiken. De wachtkamers bevinden zich niet op de begane grond maar op de eerste verdieping ter hoogte van de luchtbrug. In de periode 1993 – 1996 wordt het station verbouwd tot het gemoderniseerde gebouw dat we nu kennen.
Dienstregeling
De winterdienstregeling 1868/1869 biedt een mooi inkijkje in de vervoersmogelijkheden in die eerste jaren. De lijn naar Breukelen via Harmelen is dan nog niet in gebruik. Er rijden per dag acht (!) treinen via Gouda naar station Rotterdam Maas. Dit laatste station bestaat niet meer; op die plaats vinden we nu het (voormalige) Tropicana zwembad aan de Maasboulevard. Verder kun je ook acht keer per dag reizen naar Utrecht, met een doorverbinding naar Amsterdam Weesperpoort. De reis naar Utrecht neemt meestal iets meer dan een half uur in beslag. Naar Amsterdam ben je vaak ruim anderhalf uur onderweg en naar Rotterdam is het ruim drie kwartier tot een uur. Er is nog geen verbinding met Leiden.
Hoe anders is de situatie in 1911! Er gaan dagelijks acht treinen naar Leiden en de sneltrein is bijna net zo snel als vandaag. Met de stoptrein ben je een uur onderweg. Evenzo gaan er acht treinen rechtstreeks naar Amsterdam Centraal met een reistijd van circa 50 minuten. Tien treinen rijden naar Utrecht. Sneltreinen rijden de afstand in ruim een kwartier en stoptreinen (er wordt dan ook nog gestopt in Harmelen!) doen er een klein half uur over. En dan zijn er nog elf treinen naar Rotterdam Maas en af en toe naar Rotterdam Centraal. Die reistijd is dan nagenoeg gelijk gebleven met die van 1869.
Gas en stroom
Als het station Woerden in 1855 de deuren opent, bestaat de openbare straatverlichting uit ongeveer 50 olielampen. Een ambtenaar steekt ze aan als het donker wordt, en doet ze weer uit bij het krieken van de dag. De olie is duur. Het gemeentebestuur besluit dat dit anders moet. Gaslampen zijn immers beter en goedkoper! Er komt een gasfabriek die wordt gebouwd en geëxploiteerd door een ondernemer – De Vries Robbé uit Gouda. De gemeente en tal van particulieren worden klant. Op de plaats waar nu het oude stadhuis staat, aan de Westdam, verschijnt een fabriek waar ze van steenkool gas maken. Met honderden meters buizen gaat dat gas naar de bijna 65 nieuwe gaslampen. In september 1858 wordt de nieuwe verlichting in gebruik genomen. De fabriek doet het goed, omdat er ook particuliere klanten komen die het gas willen gebruiken. Helaas brandt de fabriek in 1887 af. Er komt een nieuwe, nu gemeentelijke, gasfabriek op de plaats waar vandaag de dag de Oranjestraat zich bevindt. Compleet met grote gashouders om het stadsgas op te slaan. Vanaf 1920 worden de gaslampen stap voor stap vervangen door elektrische lampen. Het is opmerkelijk dat in de kernen rondom Woerden, zoals Kamerik, Harmelen en Zegveld, nooit gasverlichting is toegepast. Daar gaat men in de jaren twintig direct over van lampolie op stroom.