Spaans beleg en het Wonder van Woerden
Filips II tegen de ‘ketterij’
In het begin van de zestiende eeuw behoort het grondgebied van het huidige Nederland en België tot het Habsburgse Rijk van Karel V. Zijn zoon, Filips II volgt hem in 1555 op. Hij is koning van Spanje en Heer der Nederlanden. Deze Heer laat zich gelden want hij verhoogt de belastingen en zet de lagere edelen grotendeels aan de kant. Bovendien vindt hij dat zijn gebied trouw moet blijven aan de katholieke kerk. Daarom verbiedt hij alle vormen van ketterij, waaronder de leer van Luther en Calvijn. Wie toch een ‘dwaalleer’ aanhangt kan rekenen op vervolging.
Beeldenstorm
De burgerij zucht onder de belastingen en de andere maatregelen van Filips II. In 1566 is de maat vol. Steeds meer groepen burgers, vaak gesteund door lagere edelen als Brederode, komen in opstand tegen de Spaanse overheersing. Kerken worden bestormd en de beelden in die kerken worden kapotgeslagen: de beeldenstorm. Maar de stadhouders komen niet massaal in opstand en sommigen blijven zelfs fel koningsgezind. Slechts enkelen, zoals Willem van Oranje, graaf Lamoraal van Egmont en Filips van Montmorency, beter bekend als graaf Horne, maken een zwak bezwaar tegen de koning. De laatste twee moeten dit in 1568 bekopen met hun onthoofding op de Grote Markt in Brussel.
Willem van Oranje
Willem van Oranje is stadhouder van Holland en Zeeland. Hij wordt uiteindelijk de leider van het verzet tegen de Spanjaarden. Filips II stuurt in 1568 een Spaans leger om de orde in de Nederlanden te herstellen. En daarmee begint de Tachtigjarige Oorlog. Veel steden kiezen de kant van de opstand en keren zich tegen de Spanjaarden. De eerste stad die door de rebellen ook echt wordt veroverd op de Spaanse bezetters is Brielle, of Den Briel, op 1 april 1572. In dat jaar sluit ook Woerden zich aan bij de opstand onder leiding van Willem van Oranje.
Woerden – een uitzondering
In vergelijking met andere steden verlopen de zaken in Woerden heel anders. Het bestuur van de kerk ziet de beeldenstorm aankomen, verwijdert de beelden uit de Petruskerk en verstopt ze onder de grond. In de twintigste eeuw wordt een deel van de beelden terug gevonden. Ze zijn weer te zien in de huidige Petruskerk. Als Woerden zich aansluit bij de Prins van Oranje gaan de kerken inderdaad over naar de protestanten. In veel steden zijn dat aanhangers van Calvijn maar in Woerden zijn de meeste protestanten aanhanger van de leer van Maarten Luther. Voor de Prins is dat geen probleem, want die bepleit vrijheid van godsdienst. Voor zover bekend uit bronnen worden de katholieke geestelijken niet verjaagd en wordt er ook geen ander geweld toegepast. Maar de katholieke kerk gaat wel ‘ondergronds’. Ter versterking van de stad worden zo’n honderd soldaten gelegerd in het Kasteel aan de oostkant van de stad.
Beleg van Woerden
Het gebied rond Woerden staat aanvankelijk onder controle van een Spaans legerofficier: Erik van Brunswijk. Die laat zich zelden zien in Woerden. Het bestuur van de stad laat hij over aan een baljuw en het beheer van het Kasteel aan een kastelein. Door de aansluiting van Woerden bij de Prins van Oranje gaat het benoemingsrecht van bestuurders over op de Staten van Holland. Erik van Brunswijk raakt in 1572 het merendeel van zijn rechten kwijt. Dat pikt de Spaanse koning natuurlijk niet. Hij stuurt een leger op strafexpeditie onder leiding van de Graaf van Hierges. In 1575 is eerst Oudewater aan de beurt. De stad wordt geplunderd en in brand gestoken en de bewoners worden vrijwel allemaal vermoord. Vervolgens wordt Schoonhoven ingenomen en daarna trekken de troepen op naar Woerden. Die proberen op 8 september 1575 de stad in te nemen. De inwoners hebben zich goed voorbereid. Door het openen van de sluizen staat een flink deel van het land rondom Woerden onder water. De stadspoorten zijn gesloten en er zijn grote voorraden aangelegd. Sympathisanten van de Spanjaarden zijn de stad uitgejaagd. Dat alles maakt het voor de Spanjaarden niet gemakkelijk om de stad snel in te nemen en te plunderen. Ze passen dan ook een vaak succesvolle tactiek toe. Met een omsingeling sluiten ze Woerden af van de buitenwereld. Daarna is het rustig afwachten tot de bevolking zich overgeeft omdat ze honger krijgen en door ziekte verzwakt raken. Voor het beleg bouwen de Spanjaarden zeven versterkingen of schansen, zoals bij de polder Snel (de Vossenschans) en bij de Blokhuisbrug. Een jaar lang weten de inwoners van Woerden zich te redden. Ze halen stiekem met bootjes toch allerlei voorraden naar binnen, maar uiteindelijk slaat de honger toe. De nood loopt steeds hoger op.
Wonder van Woerden
De bevolking bidt God om hulp onder leiding van de Lutherse predikant Jan Saliger en dan … gebeurt er een wonder. Plotseling zwemmen er tal van grote vissen, vermoedelijk snoeken, door de Rijn, die dan nog door de stad loopt. Je kunt ze gemakkelijk vangen, klaarmaken en opeten. Dit is een geweldige opsteker en goed voor het moreel. Een gebrandschilderd raam in de Petruskerk herinnert aan dit wonder. Later is het fenomeen toegeschreven aan een combinatie van natuurlijke oorzaken en de lage waterstand in het ondergelopen gebied.
Redding
In juli 1576 wordt de toestand toch onhoudbaar. De Spanjaarden weten de smokkelroutes onbruikbaar te maken en gaan steeds vaker het gevecht aan. Dan gebeurt het ondenkbare. Er breekt muiterij uit onder de Spanjaarden die in de Zuidelijke Nederlanden gelegerd zijn rond Aalst. Ze hebben al maanden geen soldij gehad en weigeren nog langer te werken. Op 24 augustus 1576 ontruimen de “Woerdense Spanjaarden” de schansen en vertrekken om in het zuiden de muiterij de kop in te drukken. Woerden blijkt, net als Leiden en Alkmaar, het Spaanse beleg te hebben weerstaan. Maar dat levert helaas geen plaats op in de geschiedenisboeken. Niettemin vieren de Woerdenaren bijna honderd jaar lang op deze augustusdag hun bevrijding. Totdat een nieuwe ramp, de Franse bezetting in 1672, het oude leed laat vervagen.