Het Frankische Zwaard
Oeverwal
Woerden ligt op een oeverwal langs de loop van de toenmalige grote rivier de Rijn. Buiten de oeverwallen vinden we, ten noorden en ten zuiden van de rivier, een uitgestrekt veenmoeras. Het is een gebied waar je niet in kunt komen, behalve via veenriviertjes als de Oude Meije. Alleen op de oeverwallen houd je droge voeten. Er zijn rond de vijfde eeuw kleine nederzettingen op plekken waar we nu plaatsen vinden als Woerden, Linschoten en “Hermalen”, het huidige Harmelen. Die woonplaatsen bestaan uit een kleine verzameling van hutten, opgetrokken uit hout en leem. Ze zijn te vergelijken met de plaggenhutten zoals we die tot in de negentiende eeuw in Drenthe tegenkomen. De bewoners leven aanvankelijk van de jacht en de visserij maar gaan, net als elders, ook steeds meer over tot de akkerbouw en veeteelt. Bij het boerenbestaan behoren min of meer vaste woonplaatsen. Een bron rond het jaar 1000 vertelt dat de boeren in onze streek er rundvee op nahouden.
Boomstamkist
In 1831 wordt de oude dorpskerk in Kamerik afgebroken om plaats te maken voor het huidige gebouw. Bij de sloop ontdekt men een doodskist van ongeveer 1,75 meter lang, die gemaakt is van een uitgeholde eikenstam. In de kist ligt een schedel en enkele botten. Verder treffen de opgravers een gouden kruisbeeldje aan dat volgens deskundigen gemaakt is tussen de achtste en elfde eeuw. Bijna honderd jaar later, in 1924, komt een tweede, soortgelijke kist aan het licht met daarin het geraamte van een jonge man of vrouw. Beide vondsten maken het aannemelijk dat rond Kamerik al vóór de grote ontginning van het gebied een kerkje of kapelletje staat, en dat er dus ook een soort dorpje moet zijn. Pas uit de twaalfde eeuw kennen we ook geschreven bronnen die melding maken van een parochie in Kamerik. Dan is de ontginning van het veenmoeras al in volle gang. Maar de ‘boomdoodskisten’ zijn echt veel ouder. Hoe kan dat? Modern geografisch onderzoek laat zien dat het gebied rond Kamerik toch een beetje hoger ligt dan het omringende veenmoeras. Het kan zijn dat deze verhoging deel uitmaakt van een oeverwal die ooit is ontstaan bij de uitloper van de Rijn of de Vecht. En als je daar droge voeten kunt houden, ligt de keuze als plek voor een nederzetting toch wel weer voor de hand.
Frankisch zwaard
Voorafgaand aan de bouw van een nieuw appartementencomplex vindt in 2012 archeologisch onderzoek plaats aan de Hogewoerd, vlakbij het Kerkplein in Woerden. Onverwacht en spectaculair is de vondst van een zwaard, dat na reiniging en conservering gedateerd wordt tot de periode 715-740. Het zwaard ligt op de restanten van een skelet. Vermoedelijk gaat het om een grafgift, passend bij een rituele begraving. Deskundigen denken dat de begraven persoon een Frankische edelman is. Het zwaard is ingelegd met zilver. Er worden vlakbij de edelman nog twee skeletten uit dezelfde periode gevonden. Misschien gaat het hier om een heel oud kerkhof dat in gebruik is genomen kort nadat Bonifatius hier de bevolking weet te bekeren? De vondst van het zwaard en het vermoedelijke kerkhofje laat zien dat, ook in de ‘donkere middeleeuwen’, Woerden steeds bewoond blijft.
Het is waarschijnlijk dat er op de plek van het voormalige Romeinse castellum, en met name onder de Petruskerk, nog meer sporen uit deze tijd kunnen worden aangetroffen. Maar dit hele gebied geldt als archeologisch archief, en blijft gesloten voor verdere opgravingen. Wie weet beschikken we later over technieken om hier in de bodem te ‘kijken’ zonder die sporen te vernielen! Dan komen we meer te weten over de vroegere bewoners van Woerden.